Signalering en markering

Patiënten in de palliatieve fase worden tijdig herkend. Het gaat om zorg waarbij kwaliteit van leven en sterven voorop staat en waarin de voor en nadelen in het licht daarvan tegen elkaar worden afgewogen. Dit in tegenstelling tot een behandeling waarvan de belasting en bijwerkingen noodzakelijkerwijs worden geaccepteerd vanwege de beoogde doelstelling tot genezing. Een dergelijke verandering van doelstelling moet gemarkeerd en gedeeld worden.

Stap 1: Signalering en markering
 Fase  1  van  10

Signalering is nodig, om de palliatieve fase te kunnen markeren. Door vroeg signalering kunnen zorgverleners tijdig anticiperen op (potentiële) zorgproblemen. Klik hier om verder te lezen. 

Naast alles wat het ziek zijn al met zich meebrengt, staat een patiënt met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid met diens naasten voor de opgave om regie te houden over het eigen leven. De (regie) behandelaar bepaalt of het signaal leidt tot markering. Het doel van markeren is dat de professional tijdig met de patiënt in gesprek gaat over vooruitzichten en wensen voor verdere behandeling , begeleiding en zorg. De palliatieve fase verloopt voor ieder mens/ziektebeeld anders. 

Stap 2: Experts voor overleg
 Fase  1  van  10
  • Apotheek
  • Centrum voor Levensvragen West Brabant (CVL) 
  • Consultatief palliatief team
  • Gespecialiseerd verpleegkundigen en Hospice thuis team
  • Hospices
  • Inzet Vrijwilligers Palliatieve Terminale Zorg (VPTZ) 
  • PalliArts 
  • Paramedici
Stap 3: Levensfase gesprek
 Fase  1  van  10

Het proces van vooruit denken, plannen en organiseren Advance care planning heeft een positief effect op zowel het welbevinden en kwaliteit van zorg van de patiënt en diens naasten. Ook kan het proces bijdragen aan het versterken van de autonomie van de patiënt in relatie tot de kwaliteit van de gezamenlijke besluitvorming. Advance care planning is veel meer dan een doordachte wilsverklaring en het benoemen van een wettelijke vertegenwoordiger

Stap 4: Inzet gespecialiseerd verpleegkundige
 Fase  1  van  10

De transmuraal palliatief verpleegkundige (TPV) is een centrale zorgverlener en waar gewenst het eerste aanspreekpunt voor patiënt, naasten en andere hulpverleners. Om zo goed bereikbaar en toegankelijk te zijn. De TPV kan laagdrempelig in gesprek gaan in de eigen vertrouwde omgeving. Waar ze voorzichtig aftasten waar de wensen en behoeften liggen. Indien nodig kan doorverwijzen naar andere professionals in het netwerk.

Stap 5: Medicatie review
 Fase  1  van  10

De medicamenteuze behandeling afstemmen op de palliatieve fase, ter voorkoming van zoveel als mogelijk (vermijdbare) bijwerkingen van medicatie. Het is belangrijk te bekijken in hoeverre de gebruikte geneesmiddelen nodig zijn, of alle voorzorgsmaatregelen getroffen worden (denk aan controles van de bloeddruk). En in hoeverre alle aandoeningen afdoende behandeld (moeten) worden en het geven van de medicatie bijdraagt aan de kwaliteit van leven.

Stap 6: Coördinatie van zorg
 Fase  1  van  10

Naast alles wat het ziek zijn al met zich meebrengt, staat een patiënt met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid met diens naasten voor de opgave om regie te houden over het eigen leven. Een uitdaging hierin wordt gevormd door een complex en gefragmenteerd zorgsysteem, waarin afgestemd moet worden tussen meerdere zorgverleners, diverse zorgsettingen. Goede kwaliteit van palliatieve zorg vergt tijdige signalering en markering. Coördinatie en continuïteit van zorg en met kennis van zaken vooruit plannen en organiseren.

Stap 7: Terminale fase
 Fase  1  van  10

Wanneer de dood daadwerkelijk binnen enkele maanden tot weken in zicht is, spreekt men van de terminale fase. In de terminale fase worden maatregelen getroffen om de laatste levensfase van de patiënt zo goed mogelijk te laten verlopen en de patiënt kan overlijden op plaats van voorkeur, waarbij onnodige behandelingen en/of transities wordt voorkomen.

Stap 8: Stervensfase / overlijden
 Fase  1  van  10

Zorg voor de patiënt in de stervensfase is intensieve zorg. Essentieel hierbij is herkenning en erkenning van het naderend sterven van de patiënt door de zorgverleners en goede communicatie hierover met de patiënt en diens naasten. Aandacht voor de wensen van de patiënt, verminderen van angst en het brengen van rust voor alle betrokkenen. Het is dan ook belangrijk dat afspraken hierover zijn vastgelegd in het individueel zorgplan of in het Zorgpad stervensfase.

De naasten ervaren ruimte om op een voor hun gepaste manier afscheid van hun dierbare te nemen. Hen wordt gevraagd of zij de laatste zorg aan hun dierbare willen geven. Indien zij dit wensen , worden zij hierbij ondersteund door zorgverleners. De naasten wordt de gelegenheid geboden om levensbeschouwelijke of cultuurspecifieke rituelen uit te voeren. Indien gewenst kunnen zij daarbij ondersteund worden.

Stap 9: Nazorg
 Fase  1  van  10

Aandacht schenken aan afsluiting/evaluatie van de geboden zorg. Vaak kent rouw voor nabestaanden een natuurlijk, ongecompliceerd verloop. Problematische (complexe) rouwverwerking daarentegen kan verstrekkende gevolgen hebben en vraagt om aandacht, begeleiding of een (specifieke) interventie. Denk ook aan de nazorg voor betrokken zorgverleners. Na overlijden indien gewenst ruimte laten voor evaluatie van zorg onder betrokken zorgverleners.

Signalering

Signalering

Waarom:

Signalering is nodig, om de palliatieve fase te kunnen markeren. Door vroeg signalering kunnen zorgverleners tijdig anticiperen op (potentiële) zorgproblemen.

Wie:

Signalering kan in principe door iedereen (professionals, patiënt , naasten, leken etc.) en op verschillende momenten plaatsvinden.

Hoe:

Degene die signaleert bespreekt dit met de centrale zorgverlener of met de regie behandelaar. Het regionale consultatief palliatief team (CPT) kunnen helpen signalen te duiden. Noteer afspraken in het dossier van de patient en deel deze met andere zorgverleners

Hulpmiddelen:

Markering (palliatieve fase) 1

Markering (palliatieve fase)

Waarom:

Naast alles wat het ziek zijn al met zich meebrengt, staat een patiënt met een levensbedreigende aandoening of kwetsbaarheid met diens naasten voor de opgave om regie te houden over het eigen leven. De (regie) behandelaar bepaalt of het signaal leidt tot markering. Het doel van markeren is dat de professional tijdig met de patiënt in gesprek gaat over vooruitzichten en wensen voor verdere behandeling , begeleiding en zorg. De palliatieve fase verloopt voor ieder mens/ziektebeeld anders.

Wie:

Het palliatieve zorgtraject start met de markering van patiënten met een beperkte levensverwachting (minder dan 1 jaar). Het daadwerkelijke markeringsgesprek(ken), vindt plaats door de regie behandelaar. Iedereen kan het gesprek over de markering initiëren.De daadwerkelijke verantwoordelijkheid ligt bij regie behandelaar. Degene die markeert heeft de verantwoordelijkheid om het gesprek te voeren en om dat over te dragen aan een andere betrokken (zorg)professionals.

Hoe:

Degene die signaleert bespreekt dit met de regie behandelaar. Deze vraagt of de patiënt en naaste(n) openstaan om het gesprek aan te gaan over behoeften en wensen. Dit bepaalt of het signaal leidt tot een markeringsgesprek met de patiënt/naaste(n).  

  • Zo ja, dan volgt het markeringsgesprek(ken)
  • Zo nee, na het markeren blijft de (regie)behandelaar de situatie monitoren.

Na het markeringsgesprek onderneemt de regie behandelaar acties om de palliatieve zorg op te starten indien gewenst. Hieronder vallen acties als het acp-gesprek.

  • Nagaan of er al een ACP-gesprek is gevoerd?
  • Zo ja, vervolg gesprek plannen ACP-gesprek evalueren, markering toevoegen en delen met andere professional.
  • Zo Nee, patient infomeren en vervolgafspraak plannen voor ACP-gesprek met naasten.
  • Het is niet alleen van belang om het (laatste) jaar van de palliatieve fase te markeren. Ook dient de markering van de vaak geleidelijke overgang van meer ziektegerichte naar meer symptoomgerichte behandeling plaats te vinden.
  • Per organisatie zijn de afspraken van vastleggen en uitwisselen te vinden in de ACP toolbox.

Hulpmiddelen: